Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF7225

Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-10-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800069/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 25 oktober 2005 heeft de raad van de gemeente Midden-Delfland (hierna: de raad) verklaard dat een partiële herziening van het bestemmingsplan "Dorp Zuid" wordt voorbereid voor het perceel aan de Foppenpolder/Kortebuurt te Maasland, zoals nader aangegeven op de bij het besluit behorende tekening (hierna: het perceel).


Uitspraak

200800069/1. Datum uitspraak: 8 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nr. 06/6620 van de rechtbank 's-Gravenhage van 22 november 2007 in het geding tussen: [appellanten] en de raad van de gemeente Midden-Delfland. 1. Procesverloop Bij besluit van 25 oktober 2005 heeft de raad van de gemeente Midden-Delfland (hierna: de raad) verklaard dat een partiële herziening van het bestemmingsplan "Dorp Zuid" wordt voorbereid voor het perceel aan de Foppenpolder/Kortebuurt te Maasland, zoals nader aangegeven op de bij het besluit behorende tekening (hierna: het perceel). Bij besluit van 27 juni 2006 heeft de gemeenteraad het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 november 2007, verzonden op 26 november 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [partij 1], wonend te Maasland, gemeente Midden-Delfland en [partij 2], gevestigd te Maasland, een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juli 2008, waar [appellanten], bijgestaan door mr. M.R. Plug, advocaat te Delft, en de raad, vertegenwoordigd door T.W.P. van den Berg, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord [partij 2], vertegenwoordigd door mr. R. Brouwer, advocaat te Naaldwijk, [partij 3], bijgestaan door mr. W. Kattouw, en [partij 1] als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. De raad heeft het voorbereidingsbesluit genomen zodat planologische medewerking kan worden verleend voor zes - reeds gerealiseerde - vrijstaande woningen op het perceel. 2.2. [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de raad in redelijkheid het voorbereidingsbesluit heeft kunnen nemen. Daartoe voeren zij aan dat het van meet af aan duidelijk was dat het bouwplan voor de zes woningen op het perceel in planologisch opzicht onaanvaardbaar is, omdat het gedeeltelijk is voorzien op gronden waarvan zij mede-eigenaar zijn. 2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 13 februari 2008 in zaak nr. 200704261/1, komt de gemeenteraad bij het nemen van een voorbereidingsbesluit een ruime mate van beleidsvrijheid toe en bestaat slechts dan aanleiding voor het oordeel dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen overgaan, wanneer reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had moeten zijn dat het voorgenomen plan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is. De rechtbank heeft terecht overwogen dat daarvan in dit geval geen sprake is. Niet kan worden staande gehouden dat reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had moeten zijn dat de oprichting van zes vrijstaande woningen op het perceel in verband met de eigendom van de gronden waarop het plan ziet, in planologisch opzicht onaanvaardbaar is. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid waarin de zes woningen planologisch worden ingepast. Het betoog faalt. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Van der Maesen de Sombreff voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2008 190-552.